Paragraaf 1 Voorbereiding
Artikel 9 Oproep en voorlopige agenda
- 1.
De voorlopige agenda van de raadsvergadering wordt opgesteld door het presidium.
- 2.
De voorzitter zendt ten minste 7 dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken.
- 3.
In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen en met de daarbij behorende stukken naar de leden zenden.
- 4.
Op de stukken, bedoeld in het tweede en derde lid, is artikel 10, vierde lid van toepassing.
Artikel 10 Ter inzage leggen van stukken
- 1.
Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor eenieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van een openbare kennisgeving.
- 2.
Stukken die digitaal beschikbaar zijn, worden op de website van de gemeente geplaatst.
- 3.
Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.
- 4.
Informatie van de raad of aan de raad verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk Va van de wet geheimhouding is opgelegd, blijft in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier.
Artikel 11 Openbare kennisgeving
- 1.
De raadsvergadering wordt door aankondiging in een in de gemeente huis-aan-huis verspreid weekblad en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.
- 2.
De openbare kennisgeving vermeldt:
- a.
De datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;
- b.
De wijze waarop en de plaats waar eenieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;
- c.
De mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht zoals bedoeld in artikel 14.
- 3.
In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs elektronische weg plaatsvinden.
Paragraaf 2 Ter vergadering
Artikel 12 Presentielijst
- 1.
De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van de raadsvergaderingen.
- 2.
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder raadslid de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.
Artikel 13 Opening vergadering; quorum
- 1.
De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden van de raad aanwezig is.
- 2.
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.
Artikel 14 Spreekrecht burgers
- 1.
Direct na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezige burgers gezamenlijk maximaal gedurende dertig minuten het woord voeren over onderwerpen die zijn geagendeerd.
- 2.
Het woord kan niet gevoerd worden:
- a.
Over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;
- b.
Over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;
- c.
Indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.
- 3.
Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste 2,5 uur voor aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren. De inspreker geeft toestemming voor het verwerken van zijn persoonsgegevens op grond van de AVG. Daartoe levert de inspreker voorafgaand aan de vergadering het daartoe bestemde formulier ingevuld en ondertekend in bij de griffie.
- 4.
De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.
- 5.
Elke spreker krijgt maximaal 5 minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.
- 6.
De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de raadsleden toestaan aan insprekers een korte verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en de raadsleden. De voorzitter of een lid van de raad doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.
Artikel 15 Vragenronde
- 1.
Na de opening van de vergadering stelt de voorzitter de raadsleden in de gelegenheid actuele vragen van spoedeisend belang te stellen. In bijzondere gevallen kan het presidium bepalen dat de vragenronde op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt wanneer de vragenronde eindigt.
- 2.
Het raadslid dat tijdens de vragenronde vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 2,5 uur voor aanvang van de vragenronde bij de voorzitter. De voorzitter kan na overleg met het presidium weigeren een onderwerp tijdens de vragenronde aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.
- 3.
De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens de vragenronde aan de orde worden gesteld.
- 4.
De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor het college, voor de burgemeester en voor de overige raadsleden.
- 5.
Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.
- 6.
Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.
- 7.
Vervolgens kan de voorzitter aan andere raadsleden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.
- 8.
Tijdens de vragenronde kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.
Artikel 16 Aantal spreektermijnen
- 1.
De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.
- 2.
Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.
- 3.
Raadsleden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.
- 4.
Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, ten aanzien van de beraadslaging daarover.
- 5.
Bij de bepaling hoeveel malen een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.
Artikel 17 Handhaving orde; schorsing
- 1.
Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:
- a.
De voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;
- b.
Een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden;
- c.
De raadsleden met elkaar debatteren.
- 2.
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
- 3.
De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.
Artikel 18 Deelname aan de beraadslaging door anderen
Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid van de wet kan de raad op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.
Artikel 19 Voorstellen van orde
De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen, dat kort kan worden toegelicht. Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.
Paragraaf 3 Stemmingen
Artikel 20 Stemverklaring
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.
Artikel 21 Beslissing
- 1.
De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.
- 2.
Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.
Artikel 22 Stemming; procedure hoofdelijke stemming
- 1.
De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.
- 2.
Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of overeenkomstig artikel 28 van de wet niet aan de stemming te hebben deelgenomen.
- 3.
Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.
- 4.
Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter of griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid. Vervolgens geschiedt de oproeping op alfabetische volgorde.
- 5.
Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de wet niet aan de stemming deel behoren te nemen, hun stem uit door 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.
- 6.
Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.
- 7.
De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee. Deze doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.
Artikel 23 Volgorde stemming over amendementen en moties
- 1.
Als op een aanhangig voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.
- 2.
Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.
- 3.
Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.
- 4.
Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.
Artikel 24 Stemming over personen
- 1.
Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau.
- 2.
Aanwezige raadsleden die zich niet op grond van artikel 28 van de wet van stemming moeten onthouden zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren.
- 3.
Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.
- 4.
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
- 5.
Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de wet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd.
- 6.
In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.
- 7.
Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.
Artikel 25 Herstemming over personen
- 1.
Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een herstemming overgegaan.
- 2.
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, beslist terstond het lot.
Artikel 26 Beslissing door het lot
- 1.
Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.
- 2.
Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.
- 3.
Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.
Paragraaf 4 Verslaglegging; ingekomen stukken
Artikel 27 Vaststelling agenda
- 1.
De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.
- 2.
Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad onderwerpen aan de agenda toevoegen of afvoeren of de volgorde van agendapunten wijzigen.
- 3.
Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raad bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
Artikel 28 Besluitenlijst
- 1.
De griffier draagt zorg voor verslagen en besluitenlijsten van raadsvergaderingen.
- 2.
Een besluitenlijst bevat in ieder geval:
- a.
De namen van de voorzitter, de griffier, de raadsleden en de wethouders, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;
- b.
Een aantekening van welke raadsleden afwezig waren;
- c.
Een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;
- d.
Een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de sprekers;
- e.
Een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de wet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;
- f.
De vermelding van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;
- g.
Bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 18 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.
- 3.
Vastgestelde besluitenlijsten worden ondertekend door de voorzitter en de griffier.
- 4.
Een concept-besluitenlijst wordt binnen een week na de vergadering gelijktijdig met de verzending aan de raadsleden verzonden aan de overige personen die het woord hebben gevoerd in de raadsvergadering waarop het betrekking heeft.
- 5.
Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.
- 6.
Als verslagen en besluitenlijsten elektronisch beschikbaar zijn, worden ze op de website van de gemeente geplaatst.
Artikel 29 Ingekomen stukken
- 1.
Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de leden van de raad ter beschikking gesteld via de website van de gemeente.
- 2.
De raad stelt op voorstel van het presidium de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.